Meteen naar de inhoud
Home » Blogs » Lachkuiltjes – Waarom ik geen last heb van “Asian glow”

Lachkuiltjes – Waarom ik geen last heb van “Asian glow”

In het Chinees heten lachkuiltjes ook wel 酒窝(jiŭ wō). Letterlijk vertaald betekent dat “wijnkuiltjes”. Dit schijnt te komen doordat men in vroegere tijden bij het brouwen een gat maakte in het drankvat om er later makkelijker uit te kunnen scheppen (bron met vertaling). Hieruit is waarschijnlijk het gezegde ontstaan dat ook in mijn familie heerst, namelijk dat je goed tegen alcohol kunt als je lach-/wijnkuiltjes hebt – weer zo’n prachtig voorbeeld van typisch Aziatisch bijgeloof

Het toeval wil dat zowel ik, als mijn jongere zus ze hebben, evenals mijn opa van mijn moeders kant. Waarschijnlijk hebben wij ze dan ook van hem geërfd. En ja, ik kan bevestigen dat wij alle drie inderdaad goed tegen alcohol kunnen.

Althans, relatief gezien dan. Voor een nietsvermoedende westerling hebben wij een gemiddelde tolerantie, maar vergeleken met de rest van de familie zijn we zuipschuiten. De meeste van hen krijgen na een paar slokken al de zogenaamde “Asian glow” (ook wel de Asian flush genoemd) en zijn na twee glazen al stevig aangeschoten. Voor wie onbekend is met dit fenomeen, het wordt heel mooi uitgelegd in deze blog van Het Leids Kwartiertje.


De eerste keer

Het eerste volle glas alcohol dat ik nuttigde, was een biertje dat ik aangereikt kreeg van mijn vader. Het was op de bruiloft van mijn (Nederlandse) oom en mijn tante, toen het hele diner was geweest en er gedanst werd. Ik was net zestien, dus mijn “bierspier” was nog onontwikkeld, maar het ijskoude, bitterzoete drankje viel niet slecht. Na mijn eerste vaasje, kreeg ik er nog een van mijn oom, de bruidegom.

Het is alweer een tijd geleden, maar ik kan me herinneren dat diezelfde oom mij daarna nog een derde glas wilde aanbieden. Toevallig stond mijn moeder in de buurt en hoorde het ook, waarna ze zei dat ze dat niet zo’n goed idee vond. Het bleef de rest van de nacht dus verder bij frisdrank.

In de auto onderweg naar huis vroeg mijn moeder of mijn oom mij stiekem nog meer had gegeven. Ik antwoordde van niet en kreeg de tip om ‘voor de zekerheid’ nog een paracetamol met een glas water te drinken voordat ik naar bed zou gaan. Achteraf gezien was de alcohol van die twee biertjes die ik eerder had gekregen natuurlijk allang uitgewerkt, maar als de brave hendrik die ik ben, heb ik uiteraard het advies opgevolgd.

De volgende ochtend was de eerste vraag die ik kreeg van mijn vader niet zoals gewoonlijk: ‘Heb je al gegeten?’, maar: ‘Hoe voel je je?’ Normaal gesproken betekenen die twee dingen hetzelfde in onze cultuur, maar niet deze ochtend blijkbaar.

Mijn ouders keken elkaar allebei enigszins verbaasd, maar ook ietwat grijnzend aan toen ik zei dat ik me gewoon voelde en geen idee had waarom ze dat ineens vroegen. Ze hadden al zo’n vermoeden vanwege mijn lachkuiltjes, maar nu bleek het echt waar te zijn dat ik net als mijn opa tegen alcohol kon.

Mijn studententijd

Sinds ik ben gaan studeren en lid geworden ben van een studentenvereniging, heb ik nog vele malen meer het goudgele gerstenat en andere drank tot me genomen. Gelukkig ben ik nog steeds niet met een knallende koppijn wakker geworden na een lange avond borrelen. Ook niet na de enkele keren dat ik “over mijn grenzen” heen ben gegaan, om het subtiel uit te drukken.

Er zijn wel eens dagen geweest dat ik me de hele dag enigszins licht in mijn hoofd voelde, zoals nadat ik bestuur was geworden van mijn dispuut, maar verder bestaat een “brakke dag” bij mij vooral uit een droge mond.

Inmiddels ben ik echter al een lange tijd niet meer aangeschoten geweest. Nadat vorig jaar maart zoals bij de meeste van mijn leeftijdsgenoten het sociale leven in één keer stilviel, heb ik eigenlijk nauwelijks meer gedronken. Hooguit een aantal keer bij het avondeten toen ik tijdens de eerste lockdown bij mijn ouders thuis zat, maar de afgelopen maanden is dat nihil gebleven.

Ik vraag me af of ik nog steeds wel zo goed tegen alcohol kan. Waarschijnlijk nog steeds vele malen beter dan de gemiddelde Aziaat, maar ik ben niet van plan om dat de komende tijd te gaan beproeven. Wel kan ik dus bevestigen dat ik dankzij de genen van mijn opa heelhuids mijn studententijd ben doorgekomen.

Of dat ook daadwerkelijk door zijn lachkuiltjes komt? Ik hoop stiekem van wel.